Commerciële en industriële architectuur

Gebouwen voor uitwisseling, vervoer, communicatie, fabricage en energieopwekking voorzien in de voornaamste behoeften van handel en industrie. In het verleden waren deze behoeften meestal niet-gespecialiseerd. Aan deze behoeften werd voldaan binnen de huiselijke architectuur of in gebouwen die zich vooral door hun afmetingen van de huiselijke architectuur onderscheidden. Winkels, banken, herbergen, gildenhuizen en fabrieken hadden alleen ruimte nodig voor meer personen en dingen dan huizen konden herbergen.

Bruggen, pakhuizen en andere bouwwerken die niet werden gebruikt om mensen te huisvesten, waren natuurlijk vanaf het begin gespecialiseerd en overleefden de industriële revolutie zonder fundamentele veranderingen. De industriële revolutie had ingrijpende gevolgen voor zowel de typologie als de technieken van de architectuur. Door de invoering van de machine en de massaproduktie verplaatste het economische leven zich van de huiselijke omgeving naar een gebied dat meer door apparaten en processen dan door individuen werd gedomineerd, waardoor de behoefte ontstond aan gebouwen die gespecialiseerder en talrijker waren dan de totale accumulatie van typen door de geschiedenis heen. Alle typen kunnen hier niet worden besproken, maar een categorische opsomming waarin zij kunnen worden ondergebracht, illustreert hun belang voor

de architectuur: handel (kantoorgebouwen, winkels, markten, banken, beurzen, magazijnen, tentoonstellingszalen); vervoer (wegen, bruggen, tunnels; stations voor vervoer per spoor, over zee en door de lucht en voor de levering van brandstof; garages, hangars en andere opslagplaatsen; hotels); communicatie (structuren voor de transmissie en ontvangst van telefoon-, telegraaf-, radio-, televisie- en radarcommunicatie; voor het drukken en distribueren van kranten, tijdschriften, boeken en ander leesvoer; voor de productie van films; en voor reclamedoeleinden); productie (mijnen, fabrieken, laboratoria, fabrieken voor de verwerking van voedingsmiddelen); energie (stuwdammen, centrales; installaties voor de opslag, verwerking en distributie van brandstoffen).

Elk van deze functies vraagt om een eigen architectonische oplossing, maar in het algemeen kunnen zij in twee klassen worden verdeeld naargelang het plan meer aandacht moet schenken aan de omvang en de beweging van machines of van personen. Overal waar de menselijke activiteit de voornaamste zorg is, is minder afgeweken van de traditionele uitdrukking; banken in de vorm van Romeinse tempels zijn hiervan een duidelijk voorbeeld. De eisen van de machines kennen geen traditie en hebben een zoektocht naar grotere, eenvoudiger en flexibeler ruimten aangemoedigd, maar vaak heeft de praktische functie de expressieve volledig geëlimineerd, zodat, enkele belangrijke uitzonderingen daargelaten (b.v. Frank Lloyd Wright’s S.C. Johnson & Sons, Inc. gebouw, Racine, Wisconsin; Eero Saarinen’s General Motors Technical Center, Warren, Michigan), de meeste moderne fabrieken geen architectuur zijn. Waar mens en machine evenveel aandacht moesten krijgen, zoals in spoorwegstations, schommelde de architectuur van de 19e en 20e eeuw tussen het scheppen van nieuwe vormen en het grijpen naar irrelevante tradities.

You Might Also Like

Back to top